Afbeelding
Logo AORTA afsprakenstelsel

AORTA: nieuwe ontwikkelingen voor meest volwassen afsprakenstelsel

AORTA is inmiddels uitgegroeid tot het meest volwassen afsprakenstelsel in de zorg. Het door VZVZ beheerde stelsel ligt aan de basis van veel vormen van gegevensuitwisseling in de Nederlandse gezondheidszorg. Veel gemeenschappelijke voorzieningen binnen het Landelijk Schakelpunt (LSP) – zoals het Zorgadresboek – leunen op de in AORTA gemaakte afspraken. En met AORTA on FHIR is het afsprakenstelsel in staat om uitwisseling op basis van de internationale standaarden HL7 versie én diens opvolger FHIR te ondersteunen.
Joris Smits, VZVZ directeur operations & stelselregie

We gaan met Joris Smits, VZVZ directeur operations & stelselregie, in op waar AORTA nu staat en wat er voor de komende jaren te verwachten is. In een aantal aparte kaders belichten we daarnaast de relaties tussen AORTA en een aantal belangrijke programma’s, voorzieningen en standaarden.

Smits is verantwoordelijk voor afsprakenstelsels als AORTA en gemeenschappelijke voorzieningen, zoals toestemmingsregister Mitz. De primaire taak van VZVZ is om samenwerking vorm te geven en te begeleiden tussen partijen die informatie willen uitwisselen, begint hij in vogelvlucht.

“Zij zullen zelf het uitvoerende werk moeten doen om tot uitwisseling te komen. Wij vertalen dat naar afsprakenstelsels en zorgen ervoor dat die in de praktijk werken. Implementatie en gegevensuitwisseling zelf is de taak bij alle deelnemende partijen, van ICT-leveranciers tot zorgaanbieders.”

Ondersteunend aan deze taak zijn er gemeenschappelijke voorzieningen of generieke functies nodig om dit alles in goede banen te leiden. Zo moet je voor bepaalde vormen van informatie-uitwisselingen weten wie beschikt over welke types informatie, om elkaar efficiënt te kunnen bevragen. Anders stuur je voortdurend een bombardement aan vragen uit naar duizenden zorgaanbieders: ‘Heeft iemand dit stukje relevante informatie?’ 

Smits: “Dat wil je gericht kunnen doen en daar heb je een voorziening voor nodig. Onze rol is om dat te ontwerpen binnen zo’n afsprakenstelsel, maar ook om hier de aanbesteding voor te doen. Wij maken die voorziening dus niet zelf, maar kopen die in en sturen dat vervolgens ook aan.”

Hoewel AORTA de meest geëigende, meest laagdrempelige wijze kán zijn om gegevens uit te wisselen, is dat niet altijd het geval, benadrukt Smits. Wij begeven ons nadrukkelijk op het niveau van behoefte aan gegevensuitwisseling, waarvoor we de juiste oplossing te zoeken. Het is niet ons hogere doel om iedereen op AORTA te krijgen.

AORTA is, zo betoogt Smits, een efficiënte wijze om landelijke dekking te bereiken met gegevensuitwisseling, met de juiste niveaus van beschikbaarheid en beveiliging. Maar er zijn dus andere manieren, waarvoor een afsprakenstelsel misschien niet de beste – of snelste – manier is. 

“Een afsprakenstelsel is bedoeld voor het regelen van allerlei minimaal noodzakelijk afspraken: voor een gemeenschappelijke agenda inzake doorontwikkeling en change management, het waarmaken van het juiste beveiligings- en vertrouwensniveau bij koppelingen van systemen, het gebruik van informatie-standaarden, beheeraspecten, governance. Bij beelden concludeerden we echter een aantal jaar geleden dat we eenduidige uitwisseling het snelste konden realiseren met een gemeenschappelijke voorziening: het Twiin-portaal.”

Dit portaal is een tijdelijke oplossing, voegt Smits toe, want ook voor beelden werkt VZVZ het liefst met een afsprakenstelsel –  zoals een Twiin-afsprakenstelsel. “Maar zo’n afsprakenstelsel van de grond krijgen om bepaalde typen uitwisseling mee te faciliteren, duurt erg lang. Een gemeenschappelijke voorziening die voor in dit geval beelden alles regelt, was sneller en eenvoudiger dan kijken of we bijvoorbeeld binnen AORTA ook op een bepaalde standaard wijze beelden konden gaan uitwisselen.”

 

Meest volwassen afsprakenstelsel

Daarnaast: uitwisseling van gegevens kan ook ondersteund worden door andere bestaande of in ontwikkeling zijnde afsprakenstelsels. Voorbeelden zijn MedMij en Koppeltaal. Maar, meent Smits: AORTA is wel het meest volwassen afsprakenstelsel. Het is het meest doorontwikkeld en zeer stabiel.

“Het is eigenlijk een afsprakenstelsel avant la lettre, toen we daar officieel nog niet mee bezig waren. Het is landelijk in productie, er lopen jaarlijks een miljard berichten over, er zijn bijna 7.000 zorgaanbieders op aangesloten. Van deze omvang en schaalgrootte is er geen enkel ander afsprakenstelsel, die zijn allemaal nog in ontwikkeling. Er is veel van AORTA te leren, als een soort best practice.”

 

Brede blik op toekomst

Maar omdat AORTA is ontworpen voor specifieke vormen van uitwisseling, wil VZVZ de komende jaren een brede blik houden. “We kijken of we AORTA kunnen koppelen aan andere afsprakenstelsels. Dat is al gebeurd met MedMij, zodat je veel dat via AORTA loopt via een knooppunt ook binnen MedMij beschikbaar kunt stellen – en dus aan PGO’s. We willen dat in overleg met betrokken partijen ook doorontwikkelen naar andere afsprakenstelsels. Denk aan Nuts, dat vooral in de VVT-sector gebruikt wordt, of aan het zorgplatform van ChipSoft.”

VZVZ wil hier flexibel in zijn, benadrukt Smits. Koppelen is beter dan alles overhoop te gooien en tot één groot alles overkoepelend afsprakenstelsel te komen. “Zo kun je beter de specifieke krachten van elk soort stelsel gebruiken. Er is al heel veel tijd, energie en geld geïnvesteerd in de diverse soorten afsprakenstelsels. Het zou een desinvestering zijn als je dat overboord gooit voor één afsprakenstelsel voor elk soort uitwisseling. En het is ook nergens voor nodig.”

Die koppelbaarheid realiseren de komende jaren is ook belangrijk om ervoor te zorgen dat zorgaanbieders kunnen aansluiten met de systemen die ze al hebben, meent de directeur operations, om te voorkomen dat een applicatie-leverancier weer aan allerlei nieuwe eisen moet voldoen. “Na MedMij willen we dit met Twiin realiseren, dat zelf ook nog doorontwikkeld wordt tot een echt afsprakenstelsel. Zo willen we tot een landelijk dekkende manier van beelduitwisseling komen.”

 

Meer specifieke vragen

Een andere ontwikkeling is het oppakken van meer specifieke vragen voor AORTA, zoals het faciliteren van bepaalde soorten gegevensuitwisseling. Vanuit het programma Medicatieoverdracht bijvoorbeeld, maar ook voor de acute zorg. De komende jaren moeten hier veel soorten gegevensuitwisselingen gerealiseerd worden, waarbij AORTA kan helpen. Smits: “Overigens gold ook hier: we wilden er eerst zeker van zijn dat AORTA de meest efficiënte, laagdrempelige manier was om uit te wisselen. Pas toen dat duidelijk was, zijn we verder gegaan. 
Voor al deze ontwikkelingen zal AORTA de komende jaren nog flink aangepast moeten worden, een traject dat overigens al loopt. “Ook dit jaar zijn we met PoC’s bezig, en de komende jaren moet dit de eerst praktische vruchten afwerpen.”

 

LSP in hart AORTA

Nog een belangrijke ontwikkeling betreft de transformatie van het LSP (Landelijk Schakelpunt, zie ook kader). Het LSP, dat al in 2006 in productie ging, is een verzameling van gemeenschappelijke voorzieningen die in het hart zitten van AORTA en daar ondersteunend aan zijn. Dit LSP-domein is voortdurend in ontwikkeling, schetst Smits. 

“Er komen gemeenschappelijke voorzieningen en generieke functies bij en soms gaat er zelfs eentje uit. Zo hebben we het Zorgadresboek uit het LSP gehaald en verzelfstandigd. En meer voorzieningen en functies die er in zitten, gaan een eigen rol spelen zodat ze ook voor andere afsprakenstelsels bruikbaar worden.”

VZVZ is de voorzieningen binnen het LSP modulair aan het transformeren om hiermee beter in te kunnen spelen op veranderbehoeften. Smits verwacht dat over 2 tot 3 jaar het LSP een andere vorm heeft aangenomen en nog beter zal kunnen inspelen op de toekomstige vraag. Om het Zorgadresboek als voorbeeld te nemen: dit was een van de functies binnen het LSP om te achterhalen wat het digitale ‘adresseer’-adres is van een organisatie met wie je gegevens wilt uitwisselen. Smits: “Door dit te verzelfstandigen, kan het Zorgadresboek nu ook gebruikt worden voor het MedMij-Afsprakenstelsel of voor een toepassing als Beveiligde E-mail. Zo wordt een functie binnen het LSP een gemeenschappelijke voorziening die generiek inzetbaar is voor Nederland.”

Logging of autorisatie zijn ook functies binnen het LSP, die VZVZ wil verzelfstandigen voor breder gebruik. Smits hierover: “Dit zijn zaken die je niet decentraal via een applicatie kunt realiseren, je moet er iets centraals voor inrichten. En diezelfde behoefte aan diezelfde functies zie je bij andere afsprakenstelsels. Door die beschikbaar te stellen voor andere afsprakenstelsels, hoeven daar geen aparte voorzieningen meer voor ontwikkeld te worden. Want deze functies zijn voor elk soort uitwisseling ongeveer gelijk, ongeacht of het om medicatiegegevens, beelden of uitwisseling richting een PGO gaat.”

LSP en AORTA

Het LSP (Landelijk Schakelpunt) is een bundeling van gemeenschappelijke voorzieningen: voor autorisatie, lokalisatie, beveiligingsfuncties, etc. Van al die voorzieningen heeft VZVZ vastgesteld dat ze centraal nodig zijn, omdat het decentraal niet implementeerbaar is. 

Met het LSP kunnen zorgaanbieders medische gegevens, zoals medicatiegegevens of waarneemgegevens, betrouwbaar en veilig met elkaar delen. Het LSP geeft bijvoorbeeld zekerheid over de adressering of iemand wel gerechtigd is gegevens op te vragen en over het beveiligingsniveau. In feite beschrijft AORTA dus naast alle afspraken en regels voor de eigen ICT-systemen van de deelnemers, ook de inzet van gemeenschappelijke diensten en het gebruik daarvan.

Het LSP is onderdeel van de zorginfrastructuur die in afsprakenstelsel AORTA wordt beschreven. VZVZ beheert het LSP en zorgt ervoor dat de uitwisseling van medische gegevens technisch en organisatorisch goed verloopt. VZVZ voert de regie over de uitwisselingsketen en bewaakt de snelheid, betrouwbaarheid en veiligheid van het systeem.

 

Belangrijke rol AORTA

Concluderend: AORTA heeft een belangrijke rol in het realiseren van het einddoel van VZVZ en alle deelnemers aan deze organisatie: volledige landelijke, laagdrempelige aanpak van informatie-uitwisseling en dekking voor elk soort gegevensuitwisseling.

“Wat er nuttig is aan AORTA, willen we delen met andere afsprakenstelsels, door lessons learned uit te wisselen. Maar het blijft onderdeel van een bredere waaier aan afsprakenstelsels die elk voor hun soort gegevensuitwisseling het meest geschikt zijn. Door onderling te koppelen met al die stelsels, brengen we ons einddoel steeds dichterbij.”

 

AORTA en nieuwe ontwikkelingen

AORTA en PIEZO

AORTA en PIEZO

Nederland gaat met PIEZO (Programma Implementatie Europese Zorgdiensten) data uitwisselen tussen EU-lidstaten. Er is een aantal soorten gegevens waarmee de deelnemende lidstaten willen beginnen, onder andere de patient summary. Momenteel kan dat voor Nederland alleen via AORTA. De Nederlandse patiëntsamenvatting wordt al vrijwel 100 procent dekkend op basis van AORTA gedeeld. 

Door het koppelen van AORTA aan het National Contact Point – bedoeld voor die Europese uitwisseling – wordt de patient summary opvraagbaar. Alle huisartsen zijn namelijk met al hun bronsystemen aangesloten. Voor Nederland is dit de makkelijkste en meest geëigende weg om de patient summary Europa-breed te kunnen delen. Smits: "We kijken ook naar andere gegevenssets, zoals medicatievoorschriften en medicatiegegevens, die we Europabreed via AORTA beschikbaar zouden kunnen stellen.”

De uitdaging zit er vooral in om deze vorm van Europese uitwisseling mogelijk te maken, zonder dat dit aanpassingen vergt voor het zorgveld en aanpassingen van applicaties. “We willen met een kleine toevoeging op de basis die er al ligt de Nederlandse uitwisseling van de patiëntsamenvatting op Europese schaal mogelijk maken”, schetst Smits. “We willen zo efficiënt mogelijk om gaan met de kostbare tijd van iedereen die hier aan werkt en iedereen die van de uitwisseling gebruik wil maken. Dit jaar willen we in Europese testen meelopen om aan te tonen dat dit werkt. In 2025 willen we ermee in productie gaan. We hebben allerlei PoC’s gedaan en bereiden nu deelname voor aan de Europese tests.”

AORTA en Mitz

AORTA en Mitz

Een van de afspraken die valt onder AORTA is de afspraak dat zorgaanbieders toestemming voor gegevensuitwisseling geregeld moeten hebben. AORTA is een van de afsprakenstelsels voor uitwisseling die de komende tijd gaan migreren naar het gebruiken van Mitz als dé plek waar patiënten al hun toestemmingen registreren. Uiteindelijk moet voor elke uitwisseling Mitz geraadpleegd worden om te kijken of er een grondslag voor die uitwisseling is in de vorm van een toestemming. 

Smits hierover: “We werken nu aan pilots binnen AORTA voor een goede migratie van toestemmingen geregistreerd in bestaande toepassingen - 50 miljoen geregistreerde toestemmingen al – zodat Mitz de enige, betrouwbare bron is van dergelijke toestemmingen. We zijn begonnen met de HIS’sen, die dit jaar migreren. Snel daarna zullen de apotheken volgen en zo gaan we alles overzetten.”

De belangrijkste voordelen zijn evident, meent Smits. “Dit ontlast de zorgverlener, want die hoeft niet meer toestemmingen in het eigen systeem vast te leggen. Om dit te faciliteren, komt er een landelijke voorlichtingscampagne om burgers te stimuleren het vastleggen van hun toestemmingen in Mitz te regelen. Er is heel lang aan gewerkt om dit zo eenvoudig mogelijk te maken, zowel voor die burger/patiënt als de zorgaanbieder. Omdat alles op één plek staat, kan een patiënt ook eenvoudig het overzicht houden van alle toestemmingen, toestemmingen geven en eventueel intrekken. Een ander voordeel is dat een zorgaanbieder een burger/patiënt kán helpen om die registratie via Mitz te regelen, maar het hoeft natuurlijk niet.”

AORTA en netwerkzorg-initiatieven

AORTA en netwerkzorg-initiatieven

AORTA ondersteunt momenteel geen netwerkzorg in de strikte zin van het woord, vertelt Smits. VZVZ ondersteunt AORTA-uitwisselingen die ‘hierbij in de buurt komen’. “Kennis over architectuur en de juridische kant van informatie-uitwisseling brengen wij in om te kijken hoe je netwerkzorg op een praktisch toepasbare en juridisch verantwoorde wijze kan regelen. We zijn bezig met diverse pilots om partijen die met netwerkzorginitiatieven bezig zijn op deze wijze te helpen.

Er zijn vele betrokkenen bij netwerkzorg. Die moeten toegang hebben tot medische informatie, die zullen aan dossiervorming moeten doen en dat doen zij in een samenwerkende vorm. Dat vindt per definitie niet plaats in één rechtspersoon. Je zult er heel goed over na moeten denken hoe je bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid voor die gegevensverwerking goed kunt beleggen, over autorisatie en vastlegging en hoe je de gewenste transparantie realiseert. Dit kan, maar hoeft niet per se via AORTA. We helpen ook kleinere samenwerkingsverbanden die op andere wijze gegevens uitwisselen binnen een vorm van netwerkzorg.”

AORTA en FHIR (HL7 versie 4)

AORTA en FHIR (HL7 versie 4)

“Met FHIR hebben we dit jaar een hele grote mijlpaal bereikt”, stelt Smits trots. “FHIR implementeren is onderschat. We moeten andere types interacties implementeren. Zeker voor het ondersteunen van uitwisseling via FHIR van de gemeenschappelijke voorzieningen, heeft dat traject veel impact gehad: om dat met dezelfde mate van betrouwbaarheid te doen, dezelfde functionele eisen en wensen van deelnemende partijen.”

Dit is uiteindelijk gerealiseerd in het kader van de Kickstart Medicatieoverdracht, waar VZVZ aan deelnam. De eerste toepassing voor FHIR binnen Medicatieoverdracht werd werkend gekregen, terwijl het ook nog gewoon werkt voor HL7 versie 3. “Het was een huzarenstukje waar we trots op zijn. Dit legt de basis voor alle ontwerpen voor de komende tien jaar, om alles over te kunnen zetten naar FHIR als nieuwe standaard voor gegevensuitwisseling en in de zorg in Nederland. Zo sluiten we ook beter aan bij internationale standaarden en kunnen we profiteren van de voordelen van FHIR.”

Smits benadrukt dat het doorvoeren van FHIR niet eenvoudig was. “Zo hebben we met HL7 versie 3 in de loop der jaren een heel verfijnde inrichting gemaakt van de berichtenstructuur. Die zorgt voor een goed niveau van interoperabiliteit, voor een eenduidig begrip van definities, voor een stabiele, bedrijfszekere toepassing. FHIR heeft in vergelijking met versie 3 een hele vrije structuur. Dat heeft zeker voordelen. Het betekent tegelijkertijd dat je sommige zaken scherper moet inrichten om verschil in uitwerking van de standaard te voorkomen. Dat werk zit er de komende tijd zeker aan te komen.”

AORTA en de BzG

AORTA en de BzG

AORTA zal ook gaan deelnemen aan afsprakenstelsel Twiin, om hetzelfde niveau van vertrouwen voor uitwisseling te delen. De eerste toepassing hiervoor is de BgZ (Basisgegevensset Zorg). Die is binnen AORTA al geïmplementeerd. Bij AORTA aangesloten partijen kunnen nu gestandaardiseerd de BgZ uitwisselen op het gewenste niveau van vertrouwen en veiligheid. 

“Maar niet iedereen zal de BgZ uitwisselen via AORTA”, weet Smits. “Sommige partijen doen het bijvoorbeeld via de IHE gebaseerde XDS-infrastructuur. VZVZ wil een landelijk dekkende uitwisseling bereiken, dat is een strategisch uitgangspunt. Het is niet ons doel dat iedereen dit via AORTA gaat doen. Andere manieren met hetzelfde hoge beschikbaarheids- en vertrouwensniveau moeten koppelbaar worden voor landelijke dekking.”

Daarom gaat VZVZ met een koppelpunt op AORTA ook deelnemen aan andere afsprakenstelsels, in eerste instantie Twiin. “Er is veel geïnvesteerd in diverse manieren van uitwisseling. Je moet die manieren dus koppelbaar maken zonder een nieuwe infrastructuur neer te legen. Dan ben je misschien nog eens tien jaar bezig en schieten we ons doel van snelle, betrouwbare landelijke dekking voorbij.”

AORTA en PIEZO

Nederland gaat met PIEZO (Programma Implementatie Europese Zorgdiensten) data uitwisselen tussen EU-lidstaten. Er is een aantal soorten gegevens waarmee de deelnemende lidstaten willen beginnen, onder andere de patient summary. Momenteel kan dat voor Nederland alleen via AORTA. De Nederlandse patiëntsamenvatting wordt al vrijwel 100 procent dekkend op basis van AORTA gedeeld. 

Door het koppelen van AORTA aan het National Contact Point – bedoeld voor die Europese uitwisseling – wordt de patient summary opvraagbaar. Alle huisartsen zijn namelijk met al hun bronsystemen aangesloten. Voor Nederland is dit de makkelijkste en meest geëigende weg om de patient summary Europa-breed te kunnen delen. Smits: "We kijken ook naar andere gegevenssets, zoals medicatievoorschriften en medicatiegegevens, die we Europabreed via AORTA beschikbaar zouden kunnen stellen.”

De uitdaging zit er vooral in om deze vorm van Europese uitwisseling mogelijk te maken, zonder dat dit aanpassingen vergt voor het zorgveld en aanpassingen van applicaties. “We willen met een kleine toevoeging op de basis die er al ligt de Nederlandse uitwisseling van de patiëntsamenvatting op Europese schaal mogelijk maken”, schetst Smits. “We willen zo efficiënt mogelijk om gaan met de kostbare tijd van iedereen die hier aan werkt en iedereen die van de uitwisseling gebruik wil maken. Dit jaar willen we in Europese testen meelopen om aan te tonen dat dit werkt. In 2025 willen we ermee in productie gaan. We hebben allerlei PoC’s gedaan en bereiden nu deelname voor aan de Europese tests.”

AORTA en Mitz

Een van de afspraken die valt onder AORTA is de afspraak dat zorgaanbieders toestemming voor gegevensuitwisseling geregeld moeten hebben. AORTA is een van de afsprakenstelsels voor uitwisseling die de komende tijd gaan migreren naar het gebruiken van Mitz als dé plek waar patiënten al hun toestemmingen registreren. Uiteindelijk moet voor elke uitwisseling Mitz geraadpleegd worden om te kijken of er een grondslag voor die uitwisseling is in de vorm van een toestemming. 

Smits hierover: “We werken nu aan pilots binnen AORTA voor een goede migratie van toestemmingen geregistreerd in bestaande toepassingen - 50 miljoen geregistreerde toestemmingen al – zodat Mitz de enige, betrouwbare bron is van dergelijke toestemmingen. We zijn begonnen met de HIS’sen, die dit jaar migreren. Snel daarna zullen de apotheken volgen en zo gaan we alles overzetten.”

De belangrijkste voordelen zijn evident, meent Smits. “Dit ontlast de zorgverlener, want die hoeft niet meer toestemmingen in het eigen systeem vast te leggen. Om dit te faciliteren, komt er een landelijke voorlichtingscampagne om burgers te stimuleren het vastleggen van hun toestemmingen in Mitz te regelen. Er is heel lang aan gewerkt om dit zo eenvoudig mogelijk te maken, zowel voor die burger/patiënt als de zorgaanbieder. Omdat alles op één plek staat, kan een patiënt ook eenvoudig het overzicht houden van alle toestemmingen, toestemmingen geven en eventueel intrekken. Een ander voordeel is dat een zorgaanbieder een burger/patiënt kán helpen om die registratie via Mitz te regelen, maar het hoeft natuurlijk niet.”

AORTA en netwerkzorg-initiatieven

AORTA ondersteunt momenteel geen netwerkzorg in de strikte zin van het woord, vertelt Smits. VZVZ ondersteunt AORTA-uitwisselingen die ‘hierbij in de buurt komen’. “Kennis over architectuur en de juridische kant van informatie-uitwisseling brengen wij in om te kijken hoe je netwerkzorg op een praktisch toepasbare en juridisch verantwoorde wijze kan regelen. We zijn bezig met diverse pilots om partijen die met netwerkzorginitiatieven bezig zijn op deze wijze te helpen.

Er zijn vele betrokkenen bij netwerkzorg. Die moeten toegang hebben tot medische informatie, die zullen aan dossiervorming moeten doen en dat doen zij in een samenwerkende vorm. Dat vindt per definitie niet plaats in één rechtspersoon. Je zult er heel goed over na moeten denken hoe je bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid voor die gegevensverwerking goed kunt beleggen, over autorisatie en vastlegging en hoe je de gewenste transparantie realiseert. Dit kan, maar hoeft niet per se via AORTA. We helpen ook kleinere samenwerkingsverbanden die op andere wijze gegevens uitwisselen binnen een vorm van netwerkzorg.”

AORTA en FHIR (HL7 versie 4)

“Met FHIR hebben we dit jaar een hele grote mijlpaal bereikt”, stelt Smits trots. “FHIR implementeren is onderschat. We moeten andere types interacties implementeren. Zeker voor het ondersteunen van uitwisseling via FHIR van de gemeenschappelijke voorzieningen, heeft dat traject veel impact gehad: om dat met dezelfde mate van betrouwbaarheid te doen, dezelfde functionele eisen en wensen van deelnemende partijen.”

Dit is uiteindelijk gerealiseerd in het kader van de Kickstart Medicatieoverdracht, waar VZVZ aan deelnam. De eerste toepassing voor FHIR binnen Medicatieoverdracht werd werkend gekregen, terwijl het ook nog gewoon werkt voor HL7 versie 3. “Het was een huzarenstukje waar we trots op zijn. Dit legt de basis voor alle ontwerpen voor de komende tien jaar, om alles over te kunnen zetten naar FHIR als nieuwe standaard voor gegevensuitwisseling en in de zorg in Nederland. Zo sluiten we ook beter aan bij internationale standaarden en kunnen we profiteren van de voordelen van FHIR.”

Smits benadrukt dat het doorvoeren van FHIR niet eenvoudig was. “Zo hebben we met HL7 versie 3 in de loop der jaren een heel verfijnde inrichting gemaakt van de berichtenstructuur. Die zorgt voor een goed niveau van interoperabiliteit, voor een eenduidig begrip van definities, voor een stabiele, bedrijfszekere toepassing. FHIR heeft in vergelijking met versie 3 een hele vrije structuur. Dat heeft zeker voordelen. Het betekent tegelijkertijd dat je sommige zaken scherper moet inrichten om verschil in uitwerking van de standaard te voorkomen. Dat werk zit er de komende tijd zeker aan te komen.”

AORTA en de BzG

AORTA zal ook gaan deelnemen aan afsprakenstelsel Twiin, om hetzelfde niveau van vertrouwen voor uitwisseling te delen. De eerste toepassing hiervoor is de BgZ (Basisgegevensset Zorg). Die is binnen AORTA al geïmplementeerd. Bij AORTA aangesloten partijen kunnen nu gestandaardiseerd de BgZ uitwisselen op het gewenste niveau van vertrouwen en veiligheid. 

“Maar niet iedereen zal de BgZ uitwisselen via AORTA”, weet Smits. “Sommige partijen doen het bijvoorbeeld via de IHE gebaseerde XDS-infrastructuur. VZVZ wil een landelijk dekkende uitwisseling bereiken, dat is een strategisch uitgangspunt. Het is niet ons doel dat iedereen dit via AORTA gaat doen. Andere manieren met hetzelfde hoge beschikbaarheids- en vertrouwensniveau moeten koppelbaar worden voor landelijke dekking.”

Daarom gaat VZVZ met een koppelpunt op AORTA ook deelnemen aan andere afsprakenstelsels, in eerste instantie Twiin. “Er is veel geïnvesteerd in diverse manieren van uitwisseling. Je moet die manieren dus koppelbaar maken zonder een nieuwe infrastructuur neer te legen. Dan ben je misschien nog eens tien jaar bezig en schieten we ons doel van snelle, betrouwbare landelijke dekking voorbij.”