Actueel
Het hoe en waarom van gemeenschappelijke voorzieningen
De afsprakenstelsels die VZVZ met haar stakeholders ontwerpt zijn altijd decentraal: deelnemers doen mee met hun eigen systeem. Maar vaak is een volledig decentrale opzet niet afdoende. In de praktijk blijkt dat er gemeenschappelijke voorzieningen nodig zijn. VZVZ zorgt dat die gemeenschappelijke voorzieningen er komen. “Niet omdat we dat willen, maar omdat het afsprakenstelsel anders niet werkt”, zegt Joris Smits, directeur Operations bij VZVZ. Een interview over het hoe en waarom.
"Gemeenschappelijke voorzieningen zijn een uitvloeisel van de afsprakenstelsels”, zegt Joris. “In de afsprakenstelsels staat wat de samenwerkingspartners willen doen en bereiken. Wat ze willen uitwisselen, met wie en waarom. Het functionele doel van de partners in een afsprakenstelsel is gegevens uitwisselen om goede zorg te verlenen. Met dat doel begint het. Dat doel blijft ook steeds ons uitgangspunt.”
De noodzaak van een voorziening
De afsprakenstelsels die VZVZ met haar stakeholders ontwerpt, hebben twee belangrijke kenmerken: ze zijn open en decentraal. “Met open bedoelen we dat iedereen kan meedoen”, legt Joris uit. “De enige voorwaarde is dat een deelnemer zich aan de afspraken committeert. Met decentraal bedoelen we dat elke deelnemer de afspraken uitwerkt in het eigen systeem.” Hij noemt de uitwisseling tussen huisarts en huisartsenpost als voorbeeld. “De huisarts zorgt dat zijn of haar systeem aan alle eisen van het afsprakenstelsel voldoet. De huisartsenpost, de ‘ontvangende’ partij, doet dat ook.” Idealiter is dat voldoende. “Als iedereen zich aan de afspraken houdt, moeten de samenwerkingspartners gegevens met elkaar kunnen uitwisselen.” Maar de praktijk is weerbarstig. “Dan blijkt bijvoorbeeld dat er een index nodig is. Want iedere zorgaanbieder afzonderlijk raadplegen of ze informatie hebben over een bepaalde patiënt is niet efficiënt en extreem belastend. Op zo’n moment komt de noodzaak van een voorziening naar boven.”
Consensus over specificaties
“Soms kunnen we zo’n voorziening ‘distribueren’”, vervolgt Joris. “Dan ontwikkelen we iets dat leveranciers in hun decentrale systemen kunnen implementeren. Een voorbeeld daarvan is ZORG-ID. Maar meestal is er een gemeenschappelijke voorziening nodig.” VZVZ biedt die gemeenschappelijke voorziening aan. Maar dat gebeurt niet zomaar. Joris benadrukt dat VZVZ voor het ontwerp van de gemeenschappelijke voorziening altijd samen met de stakeholders optrekt. Met de leveranciers en de zorgaanbieders dus. “Wij zijn in de lead als het gaat om regie, richting en eindresultaat, maar we consulteren de markt uitgebreid. Door het ontwerp voor te leggen en daar commentaar op te vragen. Om tot consensus over de specificaties te komen.”
Een monopolie is onwenselijk
Vervolgens biedt VZVZ alle marktpartijen de kans om op basis van een inkoopvraag een voorstel te doen voor het bouwen van de gemeenschappelijke voorziening. “Iedereen kan meedingen”, zegt Joris. De keuze om het zo te doen en de eindverantwoordelijkheid voor de gemeenschappelijke voorziening niet aan de markt over te laten is bewust. “Er zijn altijd partijen die zeggen ‘dat kunnen wij zelfstandig ook bieden’. Maar dan ontstaat een monopolie van een commerciële partij en dat is onwenselijk. Bij gemeenschappelijke voorzieningen voor gegevensuitwisseling móet een maatschappelijke partij zonder winstoogmerk, zoals VZVZ, het voortouw nemen.”
LSP: bundeling van gemeenschappelijke voorzieningen
Een goed voorbeeld van een gemeenschappelijke voorziening is het LSP. Joris: “Beter gezegd: het LSP is een bundeling van gemeenschappelijke voorzieningen. Autorisatie, lokalisatie, beveiligingsfuncties, noem maar op. Van al die voorzieningen hebben we vastgesteld dat ze nodig zijn, omdat het decentraal niet implementeerbaar is. De gemeenschappelijke voorzieningen zijn onderdeel geworden van AORTA, het afsprakenstelsel achter het LSP. Daarin is precies bepaald welke voorziening je bij welke uitwisseling gebruikt.” Deelnemers aan AORTA committeren zich dus aan het gebruik van de gemeenschappelijke voorzieningen.
Feedback krijgen
Joris benadrukt dat het iedereen vrijstaat om een ontwerp of een afspraak ter discussie te stellen. “Als leveranciers denken dat het beter kan, horen we dat graag. Die feedback móeten we krijgen. Want een afsprakenstelsel, met daarbinnen de gemeenschappelijke voorzieningen, moet zich continu verbeteren. Als een leverancier goede argumenten heeft voor een andere, decentralere oplossing, onderzoeken we dat. Want zoals ik al aangaf, decentraal heeft onze voorkeur. Mits het betaalbaar blijft natuurlijk én de efficiënte uitwisseling van gegevens dient.”
Erkenning door het Informatieberaad
Intussen komt de vraag naar gemeenschappelijke voorzieningen ook van een andere kant. “Sinds een paar jaar neemt de overheid weer meer regie op gegevensuitwisseling”, vertelt Joris. “Dan is het mooi om te zien dat de nodige generieke functies die de overheid identificeert overeenkomen met functies die VZVZ al tot stand heeft gebracht.” Hij noemt ZORG-AB, de gemeenschappelijke voorziening voor adressering, als voorbeeld. “Samen met het veld vindt de overheid dat er een voorziening voor adressering nodig is. Voor de komende tijd bepaalt de overheid hoe: als gemeenschappelijk ingerichte voorziening. ZORG-AB voldoet aan deze behoefte. Daarom hebben wij ZORG-AB ingebracht bij het Informatieberaad, om de voorziening te laten erkennen. Hetzelfde geldt voor Mitz, de generieke online voorziening voor toestemming. Zo borgen we de status van gemeenschappelijke voorzieningen. Zodat het duidelijk is dat ze in deze vorm nodig zijn.”
Joris eindigt met hetzelfde doel waarmee hij begon: gegevensuitwisseling om goede zorg te verlenen. “Daarvoor maken we afsprakenstelsels en, als de praktijk daarom vraagt, gemeenschappelijke voorzieningen. We ontwikkelen geen gemeenschappelijke voorzieningen omdat we het willen, maar omdat een afsprakenstelsel anders niet werkt. Gemeenschappelijke voorzieningen staan nooit op zichzelf.”
Uitwisselingskompas
We hebben de complete set van gemeenschappelijke voorzieningen van AORTA samengebracht in het Uitwisselingskompas. Verschillende voorzieningen worden gebruikt voor verschillende uitwisselingen. ZORG-ID voor authenticatie, ZORG-AB voor adressering en straks Mitz voor toestemming.