Actueel
Transitie huisartsen naar FHIR R4: ‘We moeten allemaal naar één basis willen’
Nu het Integraal Zorgakkoord (IZA) binnen het huisartsendomein de technische uitwisselstandaard HL7 FHIR als uitgangspunt neemt en het jaar 2025 de ambitie is, wordt de urgentie om aan de slag te gaan voelbaar.
Gert Koelewijn is productmanager Huisartsen bij Nictiz, Cees Goossens bij VZVZ. Cees: ‘Drie jaar geleden waren leveranciers nog terughoudend over een migratie naar FHIR, inmiddels neemt de vraag toe om meer in FHIR te kunnen doen. Men heeft via het programma OPEN ervaren dat het een gemakkelijkere techniek is om dingen te realiseren. Gert: ‘Er zullen altijd leveranciers zijn die snel willen instappen omdat ze zo hun kansen op een aanzienlijk marktaandeel kunnen vergroten. Anderen wachten liever tot de informatiestandaard huisartsenzorg met FHIR volledig is uitontwikkeld.’ Cees: ‘Maar wij hebben juist in deze fase partijen nodig die instappen. Want het praktisch toepassen van een nieuwe standaard is the proof of the pudding.’
Waarom FHIR R4?
Gert stelt heel duidelijk: FHIR R4 moet de nieuwe standaard worden en niet FHIR STU3. ‘Die laatste is niet toereikend voor het huisartsendomein. FHIR R4 is een volwassen internationale standaard en de eerste versie met normatieve onderdelen.’ Cees: ‘Een keuze voor FHIR STU3 (en bouwstenen 2017) biedt te weinig mogelijkheden voor doorontwikkeling. Met de keuze voor FHIR R4 (en ZIBs 2020 als basis) ligt er een goede, toekomst vaste basis.’
FHIR R4 heeft grote voordelen vergeleken met standaarden die uit een soms ver verleden dateren, niet doorontwikkeld zijn en daarom onvoldoende aansluiten bij de veranderingen in de zorg. Belangrijkste voordeel van deze nieuwe standaard zijn de in de diverse use cases bruikbare uitwisselbare componenten, waardoor het systeem flexibeler wordt. Gert voorspelt dat de transitie naar het nieuwe, op bouwstenen gebaseerde, FHIR R4 enige tijd extra werk zal kosten bij leveranciers, maar dat ze er vervolgens de vruchten van plukken. ‘Transities kosten nu eenmaal moeite. Maar na de implementatie zullen leveranciers merken dat deze standaard gemakkelijker werkt.’
De informatiestandaarden zoals huisartsenzorg en paramedische zorg die Nictiz maakt, zijn gelinkt aan het HIS-Referentiemodel van het NHG. Daaraan dienen ook leveranciers zich te houden.
Iets groots
Het transitieproces krijgt door Wegiz en IZA meer vaart, VWS heeft nu nog een voortrekkersrol. Partijen moeten het vervolgens eens worden over wie van hen het houderschap gaat invullen. Daartoe is het van belang dat eerst de verantwoordelijkheden goed helder worden.
Het gaat om enorme aantallen zorgverleners die gegevens uitwisselen met huisartsen. De transitie is daarom een proces dat een aanzienlijke capaciteit, kosten en doorlooptijd vergt. Gert: ‘Huisartsen – ik schat zo’n 12.000 – verwijzen alleen al naar zo’n 45.000 paramedici.’
Als FHIR R4 eenmaal in gebruik is, betekent dat ook een procesovergang voor alle betrokkenen, ook zorgverleners en patiënten zelf. ‘Het verwijsproces wordt bijvoorbeeld directer. Er hoeft niet langer gebruik te worden gemaakt van verschillende systemen. We gaan naar een situatie waarin een huisarts zelf, binnen zijn eigen systeem, kan zien welke zorgverlener beschikbaar is en hij kan daar direct naar doorverwijzen.’
Welke use case eerst?
Belangrijke vraag: welke volgorde van use cases is de meest logische? Gert: ‘Iedereen heeft daarin zo zijn eigen belangen en voorkeuren. Mij lijkt het praktisch dat we met de use case ‘huisarts verwijst naar paramedicus’ beginnen, omdat deze beschikbare FHIR-componenten gebruikt en direct meerwaarde biedt voor de zorg. Deze generieke verwijzing is de basis voor alle andere overdrachten. Door een stapsgewijze aanpak voegen we telkens nieuwe FHIR-componenten toe. Uiteindelijk heb je dan het hele scala van 28 nu denkbare use cases bij elkaar.’
De LHV heeft duidelijk gemaakt dat de dossieroverdracht tussen huisartsen moet worden meegenomen in de transitie. ‘Daar hebben de huisartsen groot belang bij,’ stelt Cees. Gert: ‘Nu kan zo’n overdracht tot een week duren, althans bij gebruik van twee verschillende HIS-sen. Dat moet met één druk op de knop kunnen.’
De verwijzing van huisarts naar paramedicus is een goed startpunt, ook vanwege het enorme volume dat daarmee gemoeid is. Gert verduidelijkt dat aan deze use case ook het programma Versnelling implementatie digitale gegevensuitwisseling paramedische zorg 2.0 (VIPZ2.0) is gekoppeld.
Continuïteit: VZVZ zorgt voor transformatiediensten
Cees zet de discussie over de volgorde van de use cases graag voort op de netwerkdag in het najaar. Ook de rol van VZVZ in de overgangsfase komt dan aan de orde. ‘Zolang de ene zorgverlener op de oude standaard zit en de andere op de nieuwe garanderen wij de continuïteit van gegevensuitwisseling via transformatiediensten. Oude gegevens worden omgezet naar het nieuwe systeem en andersom. Maar het is niet onze bedoeling dat eindeloos vol te houden.’
Gert: ‘Onze allerbelangrijkste boodschap is: wacht niet tot een ander instapt, maar doe mee!’
Aarzel niet om te mailen met cees.goossens@vzvz.nl of koelewijn@nictiz.nl.